Hootsen/ van Schuppen



Onder deze grafplaat liggen 3 leden van de familie Hootsen, die allen op de gedenksteen staan vermeld. Bovenaan staat Evert Hendrik Hootsen vermeld (1853-1908), daaronder diens vrouw Aletta Christina Hootsen-van Schuppen (1857-1940). De laatste die in het graf werd bijgezet was hun beider dochter Grietje Geertruida Van Schuppen-geb. Hootsen (1883-1947). De tekst ‘En onze lieve moeder‘ is in 1947 toegevoegd door de kinderen van de laatste.

Hoewel de begraafplaats op dat moment allang gesloten was verklaard, werd aan dochter Grietje begin 1940 toch vergunning verleend om de grafplaat – waar inmiddels haar beide ouders waren begraven – te omlijsten door er een hardstenen grafband omheen te plaatsen, met daarop 6 paaltjes die werden verbonden door kettingen. Bij de renovatie van de begraafplaats in 1986 is deze verfraaiing weer verdwenen.

Evert Hendrik Hootsen was lange tijd de gemeenteontvanger van Stichts-Veenendaal. Een gemeenteontvanger was een ambtenaar die op het gemeentehuis achter een loket de plaatselijke belastingen incasseerde, en daar ook betalingen (per kas) verrichtte. Op de dag van Evert’s geboorte (18 maart 1853) ging zijn vader, wolfabrikant Dirk Hootsen uit Geldersch-Veenendaal,  naar Ede om aldaar bij burgemeester Theodoor Prins te melden dat zijn vrouw Geertrui van Harn ’s nachts was bevallen van een zoon. De geboorteakte werd mede ondertekend door een tweede Prins (Theodorus), een familielid van de Edese burgemeester, die blijkens de geboorteakte ‘wijnkooper’ van beroep was.  Destijds een niet alledaags beroep, want veel wijn werd er toen niet verhandeld in Nederland. In het midden van de 19e eeuw was deze drank alleen betaalbaar voor de kapitaalkrachtige elite.

In 1882 trouwt Evert Hootsen, inmiddels 29 jaar oud en op dat moment nog winkelier van beroep, met de 24-jarige Aletta Christina van Schuppen, dochter van koopman Hendrik van Schuppen en Grietje Beijer.   Een jaar later, op 27 januari 1883, krijgt het echtpaar een dochter, die de naam Grietje Geertruida (Hootsen) zal krijgen.  Op 26 mei 1908 overlijdt Evert Hootsen op 55-jarige leeftijd. Zijn overlijden wordt ten overstaan van de ambtenaar van de burgerlijke stand gemeld door de dan 30-jarige Jacob van Hardeveld, eigenaar van de gelijknamige boekhandel in de Hoofdstraat, en de 33-jarige koopman Jan van Hardeveld.

Evert’s dochter Grietje trouwt op 2 januari 1914 met de dan 26-jarige Pieter Antoni van Schuppen, ‘hoofd eener school’ van beroep. Na haar overlijden wordt zij in 1947 bijgezet in het familiegraf waar haar vader en moeder al eerder zijn begraven. Zeven eerder is haar moeder Aletta Christina daar op 82-jarige leeftijd ter aarde besteld. Getuige de grafteksten hield de familie er bijbelvaste opvattingen op na. De tekst van het op het graf vermelde Jesaja 54 vers 11 luidt:  ‘Gij verdrukte, door onweder voortgedrevene, ongetrooste! zie, Ik zal uw stenen gans sierlijk leggen, en Ik zal u op saffieren grondvesten’.

ZWARTE JANNETJE (ZUS)

Evert  Hootsen zusje Jannetje Hootsen (1860-1919) zou landelijk naam maken als de sekteleidster Zwarte Jannetje.  Al op jeugdige leeftijd voelde zij zich aangetrokken tot een sterk bevindelijke manier van geloven. Gaandeweg begon zij haar eigen, zwaar-calvinistische geloofsgemeenschap te vormen. Deze groep concentreerde zich niet alleen rond haar eigen buurt in Gelders-Veenendaal, maar ook in de dorpen Polsbroek en Molenaarsgraaf, beiden gelegen in de Alblasserwaard.

Omdat zij vanwege haar zwarte haren ook wel Zwart Jannetje werd genoemd kregen haar volgelingen de naam Zwartjannetjes en werd hun geloof ook het Jannetjesgeloof genoemd. Haar bijeenkomsten verliepen tamelijk geëxalteerd, waarbij zij dan ‘beroerd werd door de Geest’. Haar volgelingen beschouwden haar als de personificatie van de Heilige Geest. Ze werd ook wel aangeduid als de Vrouwe Christi. Hootsen wees overheidsbemoeienis van de hand. Hulp van artsen en veeartsen was overbodig , want alleen God beschikte, volgens haar, over het lot van mens en dier.

Geheel rechts de woning van Jannetje Hootsen aan de toenmalige Boveneindsegrift (Foto Gemeentearchief, 1907). Thans Prins Bernhardlaan.  

In de persoon van de weduwnaar Teunis Hogendoorn, een boer uit Polsbroek, vond zij een medestander, die haar zowel in materieel opzicht als in geestelijk opzicht steunde. Hij liet voor hen samen een royale woning bouwen aan de toenmalige Boveneindsegrift. Jannetje oordeelde uiterst negatief over de gevestigde kerken en hun predikanten. Zo typeerde zij alle kerken en predikanten als vijanden van Gods volk. Haar verhouding met Teunis Hogendoorn was onderwerp van een aanhoudende geruchtenstroom.  Zwarte Jannetje overleed op 2 december 1919. Zij werd als één van de eersten begraven op de toen net geopende nieuwe begraafplaats aan de Munnikenweg. 

 


Bijlagen